Als je hoort over „digitale ID“, „Europese identiteitsportefeuille“ of „EUDI-portefeuille“, klinkt het in eerste instantie abstract - bijna als het zoveelste ingewikkelde IT-project uit Brussel. Veel mensen hebben nog nooit bewust gehoord van „eIDAS 2.0“, de onderliggende EU-regelgeving. En toch zal dit project op de lange termijn invloed hebben op bijna elke burger van de Europese Unie.
In wezen gaat het om iets dat we al tientallen jaren op papier of als plastic kaart bij ons dragen in ons dagelijks leven: een officieel bewijs van onze identiteit. Tot nu toe hadden we verschillende documenten - identiteitskaart, rijbewijs, zorgverzekeringskaart, belasting ID, account login, verzekeringsnummer. Elk systeem werkt apart, elk met zijn eigen processen, vaak verwarrend en soms vervelend.
De EU streeft er nu naar om deze verspreide gebieden van identiteit samen te voegen tot een gestandaardiseerde digitale oplossing. Een soort digitale identiteitskaart op een smartphone die kan worden gebruikt voor bezoeken aan de autoriteiten, banktransacties, medische toegang, tickets, contracten en vele andere situaties. De vorm die hiervoor is gekozen wordt een „portemonnee“ genoemd: een app die alle belangrijke digitale identiteitsbewijzen bevat.